De volgende informatie komt uit het boek : Kop-hals-romp boerderij te Westerburen onder Westergeest 1919-1969. Dit boek is geschreven door Harmen Zwart, zoon van Pieter Zwart en Dieuwke Castelein.
Er lagen van oudsher twee terpen bij de Wouddijk/ Weardebuorsterwei: De terp Westerburen en de terp Weerdeburen.
De terp Westerburen werd later regelmatig als Weerdeburen aangeduid hetgeen blijkt uit de kadastrale nummers.
Westerburen:
De terp Westerburen werd in 1921 gekocht door de Terpvereniging Murmerwoude e.o. in de persoon van secretaris Hessel Wiegers Sikkema. Dit perceel werd speciaal voor het vervoer van terpaarde bevoorrecht met ‘reed over rails’ langs een bestaande reed van de Wouddijk naar de opslagplaats bij het Dokkumer Grootdiep. Dit voorrecht gold van 5 maart 1922 tot 1 oktober 1928.
Deze opslagplaats bij het Dokkumer Grootdiep lag tegenover het Steenvak en was jaarlijks van 15 oktober tot 1 december bestemd voor de opslag van veldvruchten. In deze periode mocht er dan ook geen terpaarde zijn opgeslagen. Verder mochten de te leggen rails de bereikbaarheid van de aanliggende percelen niet belemmeren.
Vanaf 1922 werd de terp Westerburen in advertenties voor terpaarde aangeduid met Weerdeburen. De naam Weerdeburen was bekender in de omgeving en werd wel vaker gebruikt wanneer het Westerburen betrof.
Hessel Wiegers Sikkema plaatste op 11 mei 1922 de volgende advertentie in de Leeuwarder Courant:
“Terp ‘Weerdeburen’ onder Westergeest is open.
Geschikte laadplaats bij grootscheepsvaarwater
te Steenvak a/d. Ee van beste terpaarde. Prijs f 1 per ton.
De Terpvereeniging te Murmerwoude e.O.”
Op 24 oktober 1922 stond in de Leeuwarder Courant:
“Terp ‘Weerdeburen’ onder Westergeest.
Vervoer naar vaarwater geëindigd.
Aan vaarwaterswal nog beste terpaarde disponibel.
Murmerwoude, 24 october 1922.
De secretaris H.W. Sikkema.”
De terp Westerburen werd tot de Tweede Wereldoorlog stukje bij beetje afgegraven.
In de Leeuwarder Courant stonden met regelmaat advertenties van een terpbaas.
Op 9 maart 1923 de volgende:
“Terp ‘Weerdeburen’ o Westergeest bij Ee,
is maandag 12 maart weer open. Stelling aan
grootscheepsvaarwater. Prijs per scheepston f 1.
De terpbaas H. de Vries.”
En op 15 oktober 1923:
“Terp ‘Weerdeburen’ bij Steenvak.
De Terp is gesloten.
- de Vries, terpbaas.”
Ook nu werd weer met de naam Weerdeburen geadverteerd terwijl het Westerburen betrof.
De afgegraven terp Westerburen was niet overal even hoog. Iets ten noorden van het midden lag een hoger gedeelte.
Van boerenarbeider Andries Dijkstra werd later opgetekend:
“Bij het afgraven van het hogere gedeelte kon men duidelijk
mestlagen waarnemen, en hier heeft men ook graven gevonden,
ze lagen oost/west. Op een andere plaats heeft men ook graven
gevonden, deze lagen ten noorden van de boerderij.
Bij één van de bovengenoemde graven, lag naast een begravene
een ijzeren zwaard.”
Verder noemde hij:
“De terpaarde werd d.m.v. een wagon op rails getrokken door
een paard, naar het Dokkumer Diep gebracht, waar het in
schepen werd weggebracht naar de zandgronden, om daar de
structuur te verbeteren.”
Het genoemde zwaard bleek later uit de Karolingische tijd te komen en werd gedateerd op de achtste of negende eeuw na Christus. Het is ongeveer 90 centimeter lang en bevindt zich thans in het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis.
Weerdeburen:
In 1923 was men ook bezig met de afgraving van de zogenoemde Heldersterp die eerder in eigendom was van de familie Helder.
Deze terp lag tussen de Wouddijk en de boerderij van Sikkema op Weerdeburen.
In 1923 was dit perceel met een oppervlakte van 3,944 hectare reeds grotendeels afgegraven.
In de Leeuwarder Courant van 10 maart 1923 stond de volgende advertentie:
“Heldersterp.
Bovenstaande Terp is vanaf Donderdag
15 Maart wederom voor Trammen Geopend
voor 90 cent per scheepston.
Vriendelijk aanbevelend,
- van der Ploeg, Terpbaas,
Wouddijk bij Ee.”
In deze advertentie werd de terpaarde door terpbaas Van der Ploeg 10 cent goedkoper aangeboden dan door terpbaas De Vries op Westerburen.
Verder was men rond 1923 ook nog begonnen met de afgraving van een terprestant welke westelijk lag van de boerderij van Sikkema op Weerdeburen. Dit perceel had een oppervlakte van 0,598 hectare en werd ‘het mad’ genoemd. Bij deze afgraving werd veel steen aangetroffen.
Dit terprestant vormde samen met de Heldersterp en de huidige terp met boerderij van Sikkema de oorspronkelijke terp Weerdeburen.
Terpenboeken:
In de Terpenboeken van het Fries Museum werden binnengebrachte vondsten uit de terpen ingeschreven. Daarbij werden de eerder genoemde terpnamen niet altijd even zorgvuldig gehanteerd waardoor het niet helemaal zeker is welke vondsten uit welke terp zijn gekomen. Wel blijkt uit deze Terpenboeken dat er meerdere vondsten zijn gedaan.
Vanuit familieoverlevering is bekend dat er in de terp Westerburen menselijke geraamten zijn aangetroffen alsmede een ijzeren zwaard.
Deze vondsten werden in september 1922 in Terpenboek 5 onder terpnummer 179 als volgt beschreven:
“1. Tweesnijdend ijzeren zwaard, in stukken gebroken; gevonden
bij een geraamte van een mensch, hetwelk echter niet bewaard
is gebleven.
- Scherven van een glazen beker, zeer dun, gevonden bij het geraamte
van een mensch.
No`s 1 en 2 geschenk van den Heer J. Witteveen, Technisch Student.”
Jan Witteveen was in deze jaren regelmatig bij zijn ouders Harmen Jans Witteveen en Seike Tjerks Spriensma op de boerderij. Als uitwonend student volgde hij de afgraving van de terp nauwgezet.
Opname: Harmen Zwart 6 mei 2013.
Berichtnr.:1677.